King James Bible - Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

James 3
Jakobus 3     

The General Epistle of James
Jakobus

Return to Index
Index

Chapter 4

From whence come wars and fightings among you? come they not hence, even of your lusts that war in your members?

 

Van waar komen krijgen en vechterijen onder u? Komen zij niet hiervan, namelijk uit uw wellusten, die in uw leden strijd voeren?

Ye lust, and have not: ye kill, and desire to have, and cannot obtain: ye fight and war, yet ye have not, because ye ask not.

 

Gij begeert, en hebt niet; gij benijdt en ijvert naar dingen, en kunt ze niet verkrijgen; gij vecht en voert krijg, doch gij hebt niet, omdat gij niet bidt.

Ye ask, and receive not, because ye ask amiss, that ye may consume it upon your lusts.

 

Gij bidt, en gij ontvangt niet, omdat gij kwalijk bidt, opdat gij het in uw wellusten doorbrengen zoudt.

Ye adulterers and adulteresses, know ye not that the friendship of the world is enmity with God? whosoever therefore will be a friend of the world is the enemy of God.

 

Overspelers en overspeleressen, weet gij niet, dat de vriendschap der wereld een vijandschap Gods is? Zo wie dan een vriend der wereld wil zijn, die wordt eenvijand van God gesteld.

Do ye think that the scripture saith in vain, The spirit that dwelleth in us lusteth to envy?

 

Of meent gij, dat de Schrift tevergeefs zegt: De Geest, Die in ons woont, heeft Die lust tot nijdigheid?

But he giveth more grace. Wherefore he saith, God resisteth the proud, but giveth grace unto the humble.

 

Ja, Hij geeft meerdere genade. Daarom zegt de Schrift: God wederstaat de hovaardigen, maar den nederigen geeft Hij genade.

Submit yourselves therefore to God. Resist the devil, and he will flee from you.

 

Zo onderwerpt u dan Gode; wederstaat den duivel, en hij zal van u vlieden.

Draw nigh to God, and he will draw nigh to you. Cleanse your hands, ye sinners; and purify your hearts, ye double minded.

 

Naakt tot God, en Hij zal tot u naken. Reinigt de handen, gij zondaars, en zuivert de harten, gij dubbelhartigen!

Be afflicted, and mourn, and weep: let your laughter be turned to mourning, and your joy to heaviness.

 

Gedraagt u als ellendigen, en treurt en weent; uw lachen worde veranderd in treuren, en uw blijdschap in bedroefdheid.

Humble yourselves in the sight of the Lord, and he shall lift you up.

 

Vernedert u voor den Heere, en Hij zal u verhogen.

Speak not evil one of another, brethren. He that speaketh evil of his brother, and judgeth his brother, speaketh evil of the law, and judgeth the law: but if thou judge the law, thou art not a doer of the law, but a judge.

 

Broeders, spreekt niet kwalijk van elkander. Die van zijn broeder kwalijk spreekt en zijn broeder oordeelt, die spreekt kwalijk van de wet, en oordeelt de wet. Indiengij nu de wet oordeelt, zo zijt gij geen dader der wet, maar een rechter.

There is one lawgiver, who is able to save and to destroy: who art thou that judgest another?

 

Er is een enig Wetgever, Die behouden kan en verderven. Doch wie zijt gij, die een anderen oordeelt?

Go to now, ye that say, To day or to morrow we will go into such a city, and continue there a year, and buy and sell, and get gain:

 

Welaan nu gij, die daar zegt: Wij zullen heden of morgen naar zulk een stad reizen, en aldaar een jaar doorbrengen, en koopmanschap drijven, en winst doen.

Whereas ye know not what shall be on the morrow. For what is your life? It is even a vapour, that appeareth for a little time, and then vanisheth away.

 

Gij, die niet weet, wat morgen geschieden zal, want hoedanig is uw leven? Want het is een damp, die voor een weinig tijds gezien wordt, en daarna verdwijnt.

For that ye ought to say, If the Lord will, we shall live, and do this, or that.

 

In plaats dat gij zoudt zeggen: Indien de Heere wil, en wij leven zullen, zo zullen wij dit of dat doen.

But now ye rejoice in your boastings: all such rejoicing is evil.

 

Maar nu roemt gij in uw hoogmoed; alle zodanige roem is boos.

Therefore to him that knoweth to do good, and doeth it not, to him it is sin.

 

Wie dan weet goed te doen, en niet doet, dien is het zonde.

James 5 - Jakobus 5

 

 

 

SpeakingBible Software © 2001-2004 by johnhurt.com