King James Bible - Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Revelation 22
Openbaring     

The First Book of Moses, called Genesis
Genesis

Return to Index
Index

Chapter 1

In the beginning God created the heaven and the earth.

 

In den beginne schiep God den hemel en de aarde.

And the earth was without form, and void; and darkness was upon the face of the deep. And the Spirit of God moved upon the face of the waters.

 

De aarde nu was woest en ledig, en duisternis was op den afgrond; en de GeestGods zweefde op de wateren.

And God said, Let there be light: and there was light.

 

En God zeide: Daar zij licht! en daar werd licht.

And God saw the light, that it was good: and God divided the light from the darkness.

 

En God zag het licht, dat het goed was; en God maakte scheiding tussen het lichten tussen de duisternis.

And God called the light Day, and the darkness he called Night. And the evening and the morning were the first day.

 

En God noemde het licht dag, en de duisternis noemde Hij nacht. Toen was hetavond geweest, en het was morgen geweest, de eerste dag.

And God said, Let there be a firmament in the midst of the waters, and let it divide the waters from the waters.

 

En God zeide: Daar zij een uitspansel in het midden der wateren; en dat makescheiding tussen wateren en wateren!

And God made the firmament, and divided the waters which were under the firmament from the waters which were above the firmament: and it was so.

 

En God maakte dat uitspansel, en maakte scheiding tussen de wateren, die onderhet uitspansel zijn, en tussen de wateren, die boven het uitspansel zijn. En het wasalzo.

And God called the firmament Heaven. And the evening and the morning were the second day.

 

En God noemde het uitspansel hemel. En het was avond geweest, en het wasmorgen geweest, de tweede dag.

And God said, Let the waters under the heaven be gathered together unto one place, and let the dry land appear: and it was so.

 

En God zeide: Dat de wateren van onder de hemel in een plaats vergaderdworden, en dat het droge gezien worde! en het was alzo.

And God called the dry land Earth; and the gathering together of the waters called he Seas: and God saw that it was good.

 

En God noemde het droge aarde, en de vergadering der wateren noemde Hijzeeen; en God zag, dat het goed was.

And God said, Let the earth bring forth grass, the herb yielding seed, and the fruit tree yielding fruit after his kind, whose seed is in itself, upon the earth: and it was so.

 

En God zeide: Dat de aarde uitschiete gras, kruid zaadzaaiende, vruchtbaargeboomte, dragende vrucht naar zijn aard, welks zaad daarin zij op de aarde! Enhet was alzo.

And the earth brought forth grass, and herb yielding seed after his kind, and the tree yielding fruit, whose seed was in itself, after his kind: and God saw that it was good.

 

En de aarde bracht voort grasscheutjes, kruid zaadzaaiende naar zijn aard, envruchtdragend geboomte, welks zaad daarin was, naar zijn aard. En God zag, dathet goed was.

And the evening and the morning were the third day.

 

Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de derde dag.

And God said, Let there be lights in the firmament of the heaven to divide the day from the night; and let them be for signs, and for seasons, and for days, and years:

 

En God zeide: Dat er lichten zijn in het uitspansel des hemels, om scheiding temaken tussen den dag en tussen den nacht; en dat zij zijn tot tekenen en totgezette tijden, en tot dagen en jaren!

And let them be for lights in the firmament of the heaven to give light upon the earth: and it was so.

 

En dat zij zijn tot lichten in het uitspansel des hemels, om licht te geven op deaarde! En het was alzo.

And God made two great lights; the greater light to rule the day, and the lesser light to rule the night: he made the stars also.

 

God dan maakte die twee grote lichten; dat grote licht tot heerschappij des daags,en dat kleine licht tot heerschappij des nachts; ook de sterren.

And God set them in the firmament of the heaven to give light upon the earth,

 

En God stelde ze in het uitspansel des hemels, om licht te geven op de aarde.

And to rule over the day and over the night, and to divide the light from the darkness: and God saw that it was good.

 

En om te heersen op den dag, en in den nacht, en om scheiding te maken tussenhet licht en tussen de duisternis. En God zag, dat het goed was.

And the evening and the morning were the fourth day.

 

Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de vierde dag.

And God said, Let the waters bring forth abundantly the moving creature that hath life, and fowl that may fly above the earth in the open firmament of heaven.

 

En God zeide: Dat de wateren overvloediglijk voortbrengen een gewemel vanlevende zielen; en het gevogelte vliege boven de aarde, in het uitspansel deshemels!

And God created great whales, and every living creature that moveth, which the waters brought forth abundantly, after their kind, and every winged fowl after his kind: and God saw that it was good.

 

En God schiep de grote walvissen, en alle levende wremelende ziel, welke dewateren overvloediglijk voortbrachten, naar haar aard; en alle gevleugeldgevogelte naar zijn aard. En God zag, dat het goed was.

And God blessed them, saying, Be fruitful, and multiply, and fill the waters in the seas, and let fowl multiply in the earth.

 

En God zegende ze, zeggende: Zijt vruchtbaar, en vermenigvuldigt, en vervult dewateren in de zeeen; en het gevogelte vermenigvuldige op de aarde!

And the evening and the morning were the fifth day.

 

Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de vijfde dag.

And God said, Let the earth bring forth the living creature after his kind, cattle, and creeping thing, and beast of the earth after his kind: and it was so.

 

En God zeide: De aarde brenge levende zielen voort, naar haar aard, vee, enkruipend, en wild gedierte der aarde, naar zijn aard! En het was alzo.

And God made the beast of the earth after his kind, and cattle after their kind, and every thing that creepeth upon the earth after his kind: and God saw that it was good.

 

En God maakte het wild gedierte der aarde naar zijn aard, en het vee naar zijnaard, en al het kruipend gedierte des aardbodems naar zijn aard. En God zag, dathet goed was.

And God said, Let us make man in our image, after our likeness: and let them have dominion over the fish of the sea, and over the fowl of the air, and over the cattle, and over all the earth, and over every creeping thing that creepeth upon the earth.

 

En God zeide: Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; endat zij heerschappij hebben over de vissen der zee, en over het gevogelte deshemels, en over het vee, en over de gehele aarde, en over al het kruipendgedierte, dat op de aarde kruipt.

So God created man in his own image, in the image of God created he him; male and female created he them.

 

En God schiep den mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem;man en vrouw schiep Hij ze.

And God blessed them, and God said unto them, Be fruitful, and multiply, and replenish the earth, and subdue it: and have dominion over the fish of the sea, and over the fowl of the air, and over every living thing that moveth upon the earth.

 

En God zegende hen, en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar, envermenigvuldigt, en vervult de aarde, en onderwerpt haar, en hebt heerschappijover de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over al het gedierte,dat op de aarde kruipt!

And God said, Behold, I have given you every herb bearing seed, which is upon the face of all the earth, and every tree, in the which is the fruit of a tree yielding seed; to you it shall be for meat.

 

En God zeide: Ziet, Ik heb ulieden al het zaadzaaiende kruid gegeven, dat op deganse aarde is, en alle geboomte, in hetwelk zaadzaaiende boomvrucht is; het zij utot spijze!

And to every beast of the earth, and to every fowl of the air, and to every thing that creepeth upon the earth, wherein there is life, I have given every green herb for meat: and it was so.

 

Maar aan al het gedierte der aarde, en aan al het gevogelte des hemels, en aan alhet kruipende gedierte op de aarde, waarin een levende ziel is, heb Ik al hetgroene kruid tot spijze gegeven. En het was alzo.

And God saw every thing that he had made, and, behold, it was very good. And the evening and the morning were the sixth day.

 

Genesis 2 - Genesis 2

 

 

 

SpeakingBible Software © 2001-2004 by johnhurt.com