| Chapter 6 |
|
Brethren, if a man be overtaken in a fault, ye which are spiritual, restore such an one in the spirit of meekness; considering thyself, lest thou also be tempted. |
| Broeders, indien ook een mens vervallen ware door enige misdaad, gij, die geestelijk zijt, brengt den zodanige te recht met den geest der zachtmoedigheid; ziende opuzelven, opdat ook gij niet verzocht wordt.
|
|
Bear ye one another's burdens, and so fulfil the law of Christ. |
| Draagt elkanders lasten, en vervult alzo de wet van Christus.
|
|
For if a man think himself to be something, when he is nothing, he deceiveth himself. |
| Want zo iemand meent iets te zijn, daar hij niets is, die bedriegt zichzelven in zijn gemoed.
|
|
But let every man prove his own work, and then shall he have rejoicing in himself alone, and not in another. |
| Maar een iegelijk beproeve zijn eigen werk; en alsdan zal hij aan zichzelven alleen roem hebben, en niet aan een anderen.
|
|
For every man shall bear his own burden. |
| Want een iegelijk zal zijn eigen pak dragen.
|
|
Let him that is taught in the word communicate unto him that teacheth in all good things. |
| En die onderwezen wordt in het Woord, dele mede van alle goederen dengene, die hem onderwijst.
|
|
Be not deceived; God is not mocked: for whatsoever a man soweth, that shall he also reap. |
| Dwaalt niet; God laat Zich niet bespotten; want zo wat de mens zaait, dat zal hij ook maaien.
|
|
For he that soweth to his flesh shall of the flesh reap corruption; but he that soweth to the Spirit shall of the Spirit reap life everlasting. |
| Want die in zijn eigen vlees zaait, zal uit het vlees verderfenis maaien; maar die in den Geest zaait, zal uit den Geest het eeuwige leven maaien.
|
|
And let us not be weary in well doing: for in due season we shall reap, if we faint not. |
| Doch laat ons, goed doende, niet vertragen; want te zijner tijd zullen wij maaien, zo wij niet verslappen.
|
|
As we have therefore opportunity, let us do good unto all men, especially unto them who are of the household of faith. |
| Zo dan, terwijl wij tijd hebben, laat ons goed doen aan allen, maar meest aan de huisgenoten des geloofs.
|
|
Ye see how large a letter I have written unto you with mine own hand. |
| Ziet, hoe groten brief ik u geschreven heb met mijn hand.
|
|
As many as desire to make a fair shew in the flesh, they constrain you to be circumcised; only lest they should suffer persecution for the cross of Christ. |
| Al degenen, die een schoon gelaat willen tonen naar het vlees, die noodzaken u besneden te worden, alleenlijk opdat zij vanwege het kruis van Christus niet zoudenvervolgd worden.
|
|
For neither they themselves who are circumcised keep the law; but desire to have you circumcised, that they may glory in your flesh. |
| Want ook zijzelven, die besneden worden, houden de wet niet; maar zij willen, dat gij besneden wordt, opdat zij in uw vlees roemen zouden.
|
|
But God forbid that I should glory, save in the cross of our Lord Jesus Christ, by whom the world is crucified unto me, and I unto the world. |
| Maar het zij verre van mij, dat ik zou roemen, anders dan in het kruis van onzen Heere Jezus Christus; door Welken de wereld mij gekruisigd is, en ik der wereld.
|
|
For in Christ Jesus neither circumcision availeth any thing, nor uncircumcision, but a new creature. |
| Want in Christus Jezus heeft noch besnijdenis enige kracht, noch voorhuid, maar een nieuw schepsel.
|
|
And as many as walk according to this rule, peace be on them, and mercy, and upon the Israel of God. |
| En zovelen als er naar dezen regel zullen wandelen, over dezelve zal zijn vrede en barmhartigheid, en over het Israel Gods.
|
|
From henceforth let no man trouble me: for I bear in my body the marks of the Lord Jesus. |
| Voorts, niemand doe mij moeite aan; want ik draag de littekenen van den Heere Jezus in mijn lichaam.
|
|
Brethren, the grace of our Lord Jesus Christ be with your spirit. Amen. To the Galatians written from Rome. |
|
|