King James Bible - Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

2nd Corinthians 5
2 Corinthiërs 5     

The Second Epistle of Paul the Apostle to the Corinthians
2 Corinthiërs

Return to Index
Index

Chapter 6

We then, as workers together with him, beseech you also that ye receive not the grace of God in vain.

 

En wij, als medearbeidende, bidden u ook, dat gij de genade Gods niet tevergeefs moogt ontvangen hebben.

(For he saith, I have heard thee in a time accepted, and in the day of salvation have I succoured thee: behold, now is the accepted time; behold, now is the day of salvation.)

 

Want Hij zegt: In den aangenamen tijd heb Ik u verhoord, en in den dag der zaligheid heb Ik u geholpen. Ziet, nu is het de welaangename tijd, ziet, nu is het de dagder zaligheid!

Giving no offence in any thing, that the ministry be not blamed:

 

Wij geven geen aanstoot in enig ding, opdat de bediening niet gelasterd worde.

But in all things approving ourselves as the ministers of God, in much patience, in afflictions, in necessities, in distresses,

 

Maar wij, als dienaars van God, maken onszelven in alles aangenaam, in vele verdraagzaamheid, in verdrukkingen, in noden, in benauwdheden,

In stripes, in imprisonments, in tumults, in labours, in watchings, in fastings;

 

In slagen, in gevangenissen, in beroerten, in arbeid, in waken, in vasten,

By pureness, by knowledge, by longsuffering, by kindness, by the Holy Ghost, by love unfeigned,

 

In reinheid, in kennis, in lankmoedigheid, in goedertierenheid, in den Heiligen Geest, in ongeveinsde liefde,

By the word of truth, by the power of God, by the armour of righteousness on the right hand and on the left,

 

In het woord der waarheid, in de kracht van God, door de wapenen der gerechtigheid aan de rechter en aan de linker zijde;

By honour and dishonour, by evil report and good report: as deceivers, and yet true;

 

Door eer en oneer, door kwaad gerucht en goed gerucht; als verleiders, en nochtans waarachtigen;

As unknown, and yet well known; as dying, and, behold, we live; as chastened, and not killed;

 

Als onbekenden, en nochtans bekend; als stervenden, en ziet, wij leven; als getuchtigd, en niet gedood;

As sorrowful, yet alway rejoicing; as poor, yet making many rich; as having nothing, and yet possessing all things.

 

Als droevig zijnde, doch altijd blijde; als arm, doch velen rijk makende; als niets hebbende, en nochtans alles bezittende.

O ye Corinthians, our mouth is open unto you, our heart is enlarged.

 

Onze mond is opengedaan tegen u, o Korinthiers, ons hart is uitgebreid.

Ye are not straitened in us, but ye are straitened in your own bowels.

 

Gij zijt niet nauw in ons, maar gij zijt nauw in uw ingewanden.

Now for a recompence in the same, (I speak as unto my children,) be ye also enlarged.

 

Nu, om dezelfde vergelding te doen,, ik spreek als tot mijn kinderen) zo wordt gij ook uitgebreid.

Be ye not unequally yoked together with unbelievers: for what fellowship hath righteousness with unrighteousness? and what communion hath light with darkness?

 

Trekt niet een ander juk aan met de ongelovigen; want wat mededeel heeft de gerechtigheid met de ongerechtigheid, en wat gemeenschap heeft het licht met deduisternis?

And what concord hath Christ with Belial? or what part hath he that believeth with an infidel?

 

En wat samenstemming heeft Christus met Belial, of wat deel heeft de gelovige met den ongelovige?

And what agreement hath the temple of God with idols? for ye are the temple of the living God; as God hath said, I will dwell in them, and walk in them; and I will be their God, and they shall be my people.

 

Of wat samenvoeging heeft de tempel Gods met de afgoden? Want gij zijt de tempel des levenden Gods; gelijkerwijs God gezegd heeft: Ik zal in hen wonen, en Ikzal onder hen wandelen; en Ik zal hun God zijn, en zij zullen Mij een volk zijn.

Wherefore come out from among them, and be ye separate, saith the Lord, and touch not the unclean thing; and I will receive you,

 

Daarom gaat uit het midden van hen, en scheidt u af, zegt de Heere, en raakt niet aan hetgeen onrein is, en Ik zal ulieden aannemen.

And will be a Father unto you, and ye shall be my sons and daughters, saith the Lord Almighty.

 

En Ik zal u tot een Vader zijn, en gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn, zegt de Heere, de Almachtige.

2nd Corinthians 7 - 2 Corinthiërs 7

 

 

 

SpeakingBible Software © 2001-2004 by johnhurt.com