King James Bible - Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Romans 16
Romeinen 16     

The First Epistle of Paul the Apostle to the Corinthians
1 Corinthiërs

Return to Index
Index

Chapter 1

Paul, called to be an apostle of Jesus Christ through the will of God, and Sosthenes our brother,

 

Paulus, een geroepen apostel van Jezus Christus, door den wil van God, en Sosthenes, de broeder,

Unto the church of God which is at Corinth, to them that are sanctified in Christ Jesus, called to be saints, with all that in every place call upon the name of Jesus Christ our Lord, both theirs and ours:

 

Aan de Gemeente Gods, die te Korinthe is, den geheiligden in Christus Jezus, den geroepenen heiligen, met allen, die den Naam van onzen Heere Jezus Christusaanroepen in alle plaats, beide hun en onzen Heere;

Grace be unto you, and peace, from God our Father, and from the Lord Jesus Christ.

 

Genade zij u en vrede van God onzen Vader, en den Heere Jezus Christus.

I thank my God always on your behalf, for the grace of God which is given you by Jesus Christ;

 

Ik dank mijn God allen tijd over u, vanwege de genade Gods, die u gegeven is in Christus Jezus;

That in every thing ye are enriched by him, in all utterance, and in all knowledge;

 

Dat gij in alles rijk zijt geworden in Hem, in alle rede en alle kennis;

Even as the testimony of Christ was confirmed in you:

 

Gelijk de getuigenis van Christus bevestigd is onder u;

So that ye come behind in no gift; waiting for the coming of our Lord Jesus Christ:

 

Alzo dat het u aan gene gave ontbreekt, verwachtende de openbaring van onzen Heere Jezus Christus.

Who shall also confirm you unto the end, that ye may be blameless in the day of our Lord Jesus Christ.

 

Welke God u ook zal bevestigen tot het einde toe, om onstraffelijk te zijn in den dag van onzen Heere Jezus Christus.

God is faithful, by whom ye were called unto the fellowship of his Son Jesus Christ our Lord.

 

God is getrouw, door Welken gij geroepen zijt tot de gemeenschap van Zijn Zoon Jezus Christus, onzen Heere.

Now I beseech you, brethren, by the name of our Lord Jesus Christ, that ye all speak the same thing, and that there be no divisions among you; but that ye be perfectly joined together in the same mind and in the same judgment.

 

Maar ik bid u, broeders, door den Naam van onzen Heere Jezus Christus, dat gij allen hetzelfde spreekt, en dat onder u geen scheuringen zijn, maar dat gijsamengevoegd zijt in een zelfden zin, en in een zelfde gevoelen.

For it hath been declared unto me of you, my brethren, by them which are of the house of Chloe, that there are contentions among you.

 

Want mij is van u bekend gemaakt, mijn broeders, door die van het huisgezin van Chloe zijn, dat er twisten onder u zijn.

Now this I say, that every one of you saith, I am of Paul; and I of Apollos; and I of Cephas; and I of Christ.

 

En dit zeg ik, dat een iegelijk van u zegt: Ik ben van Paulus, en ik van Apollos; en ik van Cefas; en ik van Christus.

Is Christ divided? was Paul crucified for you? or were ye baptized in the name of Paul?

 

Is Christus gedeeld? Is Paulus voor u gekruist? Of zijt gij in Paulus' naam gedoopt?

I thank God that I baptized none of you, but Crispus and Gaius;

 

Ik dank God, dat ik niemand van ulieden gedoopt heb, dan Krispus en Gajus;

Lest any should say that I had baptized in mine own name.

 

Opdat niet iemand zegge, dat ik in mijn naam gedoopt heb.

And I baptized also the household of Stephanas: besides, I know not whether I baptized any other.

 

Doch ik heb ook het huisgezin van Stefanus gedoopt; voorts weet ik niet, of ik iemand anders gedoopt heb.

For Christ sent me not to baptize, but to preach the gospel: not with wisdom of words, lest the cross of Christ should be made of none effect.

 

Want Christus heeft mij niet gezonden, om te dopen, maar om het Evangelie te verkondigen; niet met wijsheid van woorden, opdat het kruis van Christus nietverijdeld worde.

For the preaching of the cross is to them that perish foolishness; but unto us which are saved it is the power of God.

 

Want het woord des kruises is wel dengenen, die verloren gaan, dwaasheid; maar ons, die behouden worden, is het een kracht Gods;

For it is written, I will destroy the wisdom of the wise, and will bring to nothing the understanding of the prudent.

 

Want er is geschreven: Ik zal de wijsheid der wijzen doen vergaan, en het verstand der verstandigen zal Ik te niet maken.

Where is the wise? where is the scribe? where is the disputer of this world? hath not God made foolish the wisdom of this world?

 

Waar is de wijze? Waar is de schriftgeleerde? Waar is de onderzoeker dezer eeuw? Heeft God de wijsheid dezer wereld niet dwaas gemaakt?

For after that in the wisdom of God the world by wisdom knew not God, it pleased God by the foolishness of preaching to save them that believe.

 

Want nademaal, in de wijsheid Gods, de wereld God niet heeft gekend door de wijsheid, zo heeft het Gode behaagd, door de dwaasheid der prediking, zalig temaken, die geloven;

For the Jews require a sign, and the Greeks seek after wisdom:

 

Overmits de Joden een teken begeren, en de Grieken wijsheid zoeken;

But we preach Christ crucified, unto the Jews a stumblingblock, and unto the Greeks foolishness;

 

Doch wij prediken Christus, den Gekruisigde, den Joden wel een ergernis, en den Grieken een dwaasheid;

But unto them which are called, both Jews and Greeks, Christ the power of God, and the wisdom of God.

 

Maar hun, die geroepen zijn, beiden Joden en Grieken, prediken wij Christus, de kracht Gods, en de wijsheid Gods.

Because the foolishness of God is wiser than men; and the weakness of God is stronger than men.

 

Want het dwaze Gods is wijzer dan de mensen; en het zwakke Gods is sterker dan de mensen.

For ye see your calling, brethren, how that not many wise men after the flesh, not many mighty, not many noble, are called:

 

Want gij ziet uw roeping, broeders, dat gij niet vele wijzen zijt naar het vlees, niet vele machtigen, niet vele edelen.

But God hath chosen the foolish things of the world to confound the wise; and God hath chosen the weak things of the world to confound the things which are mighty;

 

Maar het dwaze der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij de wijzen beschamen zou; en het zwakke der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij het sterke zoubeschamen;

And base things of the world, and things which are despised, hath God chosen, yea, and things which are not, to bring to nought things that are:

 

En het onedele der wereld, en het verachte heeft God uitverkoren, en hetgeen niets is, opdat Hij hetgeen iets is, te niet zou maken;

That no flesh should glory in his presence.

 

Opdat geen vlees zou roemen voor Hem.

But of him are ye in Christ Jesus, who of God is made unto us wisdom, and righteousness, and sanctification, and redemption:

 

Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid, en heiligmaking, en verlossing;

That, according as it is written, He that glorieth, let him glory in the Lord.

 

1st Corinthians 2 - 1 Corinthiërs 2

 

 

 

SpeakingBible Software © 2001-2004 by johnhurt.com