King James Bible - Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Luke 8
Lukas 8     

The Gospel According to St. Luke
Lukas

Return to Index
Index

Chapter 9

Then he called his twelve disciples together, and gave them power and authority over all devils, and to cure diseases.

 

En Zijn twaalf discipelen samengeroepen hebbende, gaf Hij hun kracht en macht over al de duivelen, en om ziekten te genezen.

And he sent them to preach the kingdom of God, and to heal the sick.

 

En Hij zond hen heen, om te prediken het Koninkrijk Gods, en de kranken gezond te maken.

And he said unto them, Take nothing for your journey, neither staves, nor scrip, neither bread, neither money; neither have two coats apiece.

 

En Hij zeide tot hen: Neemt niets mede tot den weg, noch staven, noch male, noch brood, noch geld; noch iemand van u zal twee rokken hebben.

And whatsoever house ye enter into, there abide, and thence depart.

 

En in wat huis gij ook zult ingaan, blijft aldaar, en gaat van daar uit.

And whosoever will not receive you, when ye go out of that city, shake off the very dust from your feet for a testimony against them.

 

En zo wie u niet zullen ontvangen, uitgaande van die stad, schudt ook het stof af van uw voeten, tot een getuigenis tegen hen.

And they departed, and went through the towns, preaching the gospel, and healing every where.

 

En zij, uitgaande, doorgingen al de vlekken, verkondigende het Evangelie, en genezende de zieken overal.

Now Herod the tetrarch heard of all that was done by him: and he was perplexed, because that it was said of some, that John was risen from the dead;

 

En Herodes, de viervorst, hoorde al de dingen, die van Hem geschiedden; en was twijfelmoedig, omdat van sommigen gezegd werd, dat Johannes van dedoden was opgestaan;

And of some, that Elias had appeared; and of others, that one of the old prophets was risen again.

 

En van sommigen, dat Elias verschenen was; en van anderen, dat een profeet van de ouden was opgestaan.

And Herod said, John have I beheaded: but who is this, of whom I hear such things? And he desired to see him.

 

En Herodes zeide: Johannes heb ik onthoofd; wie is nu Deze, van Welken ik zulke dingen hoor? En hij zocht Hem te zien.

And the apostles, when they were returned, told him all that they had done. And he took them, and went aside privately into a desert place belonging to the city called Bethsaida.

 

En de apostelen, wedergekeerd zijnde, verhaalden Hem al wat zij gedaan hadden. En Hij nam hen mede en vertrok alleen in een woeste plaats der stad,genaamd Bethsaida.

And the people, when they knew it, followed him: and he received them, and spake unto them of the kingdom of God, and healed them that had need of healing.

 

En de scharen, dat verstaande, volgden Hem; en Hij ontving ze, en sprak tot hen van het Koninkrijk Gods; en die genezing van node hadden, maakte Hijgezond.

And when the day began to wear away, then came the twelve, and said unto him, Send the multitude away, that they may go into the towns and country round about, and lodge, and get victuals: for we are here in a desert place.

 

En de dag begon te dalen; en de twaalven, tot Hem komende, zeiden tot Hem: Laat de schare van U, opdat zij, heengaande in de omliggende vlekken en in dedorpen, herberg nemen mogen, en spijze vinden; want wij zijn hier in een woeste plaats.

But he said unto them, Give ye them to eat. And they said, We have no more but five loaves and two fishes; except we should go and buy meat for all this people.

 

Maar Hij zeide tot hen: Geeft gij hun te eten. En zij zeiden: Wij hebben niet meer dan vijf broden, en twee vissen; tenzij dan dat wij heengaan en spijs kopenvoor al dit volk;

For they were about five thousand men. And he said to his disciples, Make them sit down by fifties in a company.

 

Want er waren omtrent vijf duizend mannen. Doch Hij zeide tot Zijn discipelen: Doet hen nederzitten bij zaten, elk van vijftig.

And they did so, and made them all sit down.

 

En zij deden alzo, en deden hen allen nederzitten.

Then he took the five loaves and the two fishes, and looking up to heaven, he blessed them, and brake, and gave to the disciples to set before the multitude.

 

En Hij, de vijf broden en de twee vissen genomen hebbende, zag op naar den hemel, en zegende die, en brak ze, en gaf ze den discipelen, om der schare voorte leggen.

And they did eat, and were all filled: and there was taken up of fragments that remained to them twelve baskets.

 

En zij aten en werden allen verzadigd; en er werd opgenomen, hetgeen hun van de brokken overgeschoten was, twaalf korven.

And it came to pass, as he was alone praying, his disciples were with him: and he asked them, saying, Whom say the people that I am?

 

En het geschiedde, als Hij alleen was biddende, dat de discipelen met Hem waren, en Hij vraagde hen, zeggende: Wie zeggen de scharen, dat Ik ben?

They answering said, John the Baptist; but some say, Elias; and others say, that one of the old prophets is risen again.

 

En zij, antwoordende, zeiden: Johannes de Doper; en anderen: Elias; en anderen: Dat enig profeet van de ouden opgestaan is.

He said unto them, But whom say ye that I am? Peter answering said, The Christ of God.

 

En Hij zeide tot hen: Maar gijlieden, wie zegt gij, dat Ik ben? En Petrus, antwoordende, zeide: De Christus Gods.

And he straitly charged them, and commanded them to tell no man that thing;

 

En Hij gebood hun scherpelijk en beval, dat zij dit niemand zeggen zouden;

Saying, The Son of man must suffer many things, and be rejected of the elders and chief priests and scribes, and be slain, and be raised the third day.

 

Zeggende: De Zoon des mensen moet veel lijden, en verworpen worden van de ouderlingen, en overpriesters, en Schriftgeleerden, en gedood en ten derdendage opgewekt worden.

And he said to them all, If any man will come after me, let him deny himself, and take up his cross daily, and follow me.

 

En Hij zeide tot allen: Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven, en neme zijn kruis dagelijks op, en volge Mij.

For whosoever will save his life shall lose it: but whosoever will lose his life for my sake, the same shall save it.

 

Want zo wie zijn leven behouden wil, die zal het verliezen; maar zo wie zijn leven verliezen zal, om Mijnentwil, die zal het behouden.

For what is a man advantaged, if he gain the whole world, and lose himself, or be cast away?

 

Want wat baat het een mens, die de gehele wereld zou winnen, en zichzelven verliezen, of schade zijns zelfs lijden?

For whosoever shall be ashamed of me and of my words, of him shall the Son of man be ashamed, when he shall come in his own glory, and in his Father's, and of the holy angels.

 

Want zo wie zich Mijns en Mijner woorden zal geschaamd hebben, diens zal de Zoon des mensen Zich schamen, wanneer Hij komen zal in Zijn heerlijkheid, enin de heerlijkheid des Vaders, en der heilige engelen.

But I tell you of a truth, there be some standing here, which shall not taste of death, till they see the kingdom of God.

 

En Ik zeg u waarlijk: Er zijn sommigen dergenen, die hier staan, die den dood niet zullen smaken, totdat zij het Koninkrijk Gods zullen gezien hebben.

And it came to pass about an eight days after these sayings, he took Peter and John and James, and went up into a mountain to pray.

 

En het geschiedde, omtrent acht dagen na deze woorden, dat Hij medenam Petrus, en Johannes, en Jakobus, en klom op den berg, om te bidden.

And as he prayed, the fashion of his countenance was altered, and his raiment was white and glistering.

 

En als Hij bad, werd de gedaante Zijns aangezichts veranderd, en Zijn kleding wit en zeer blinkende.

And, behold, there talked with him two men, which were Moses and Elias:

 

En ziet, twee mannen spraken met Hem, welke waren Mozes en Elias.

Who appeared in glory, and spake of his decease which he should accomplish at Jerusalem.

 

Dewelke, gezien zijnde in heerlijkheid, zeiden Zijn uitgang, dien Hij zoude volbrengen te Jeruzalem.

But Peter and they that were with him were heavy with sleep: and when they were awake, they saw his glory, and the two men that stood with him.

 

Petrus nu, en die met hem waren, waren met slaap bezwaard; en ontwaakt zijnde, zagen zij Zijn heerlijkheid, en de twee mannen, die bij Hem stonden.

And it came to pass, as they departed from him, Peter said unto Jesus, Master, it is good for us to be here: and let us make three tabernacles; one for thee, and one for Moses, and one for Elias: not knowing what he said.

 

En het geschiedde, als zij van Hem afscheidden, zo zeide Petrus tot Jezus: Meester, het is goed, dat wij hier zijn; en laat ons drie tabernakelen maken, voor Ueen, en voor Mozes een, en voor Elias een; niet wetende, wat hij zeide.

While he thus spake, there came a cloud, and overshadowed them: and they feared as they entered into the cloud.

 

Als hij nu dit zeide, kwam een wolk, en overschaduwde hen; en zij werden bevreesd, als die in de wolk ingingen.

And there came a voice out of the cloud, saying, This is my beloved Son: hear him.

 

En er geschiedde een stem uit de wolk, zeggende: Deze is Mijn geliefde Zoon; hoort Hem!

And when the voice was past, Jesus was found alone. And they kept it close, and told no man in those days any of those things which they had seen.

 

En als de stem geschiedde, zo werd Jezus alleen gevonden. En zij zwegen stil, en verhaalden in die dagen niemand iets van hetgeen zij gezien hadden.

And it came to pass, that on the next day, when they were come down from the hill, much people met him.

 

En het geschiedde des daags daaraan, als zij van den berg afkwamen, dat Hem een grote schare in het gemoet kwam.

And, behold, a man of the company cried out, saying, Master, I beseech thee, look upon my son: for he is mine only child.

 

En ziet, een man van de schare riep uit, zeggende: Meester, ik bid U, zie toch mijn zoon aan; want hij is mij een eniggeborene.

And, lo, a spirit taketh him, and he suddenly crieth out; and it teareth him that he foameth again, and bruising him hardly departeth from him.

 

En zie, een geest neemt hem, en van stonde aan roept hij, en hij scheurt hem, dat hij schuimt, en wijkt nauwelijks van hem, en verplettert hem.

And I besought thy disciples to cast him out; and they could not.

 

En ik heb Uw discipelen gebeden, dat zij hem zouden uitwerpen, en zij hebben niet gekund.

And Jesus answering said, O faithless and perverse generation, how long shall I be with you, and suffer you? Bring thy son hither.

 

En Jezus, antwoordende, zeide: O ongelovig en verkeerd geslacht, hoe lang zal Ik nog bij ulieden zijn, en ulieden verdragen? Breng uw zoon hier.

And as he was yet a coming, the devil threw him down, and tare him. And Jesus rebuked the unclean spirit, and healed the child, and delivered him again to his father.

 

En nog, als hij naar Hem toekwam, scheurde hem de duivel, en verscheurde hem; maar Jezus bestrafte den onreinen geest, en maakte het kind gezond, en gafhem zijn vader weder.

And they were all amazed at the mighty power of God. But while they wondered every one at all things which Jesus did, he said unto his disciples,

 

En zij werden allen verslagen over de grootdadigheid Gods. En als zij allen zich verwonderden over al de dingen, die Jezus gedaan had, zeide Hij tot Zijndiscipelen:

Let these sayings sink down into your ears: for the Son of man shall be delivered into the hands of men.

 

Legt gij deze woorden in uw oren: Want de Zoon des mensen zal overgeleverd worden in der mensen handen.

But they understood not this saying, and it was hid from them, that they perceived it not: and they feared to ask him of that saying.

 

Maar zij verstonden dit woord niet, en het was voor hen verborgen, alzo dat zij het niet begrepen; en zij vreesden van dat woord Hem te vragen.

Then there arose a reasoning among them, which of them should be greatest.

 

En er rees een overlegging onder hen, namelijk, wie van hen de meeste ware.

And Jesus, perceiving the thought of their heart, took a child, and set him by him,

 

Maar Jezus, ziende de overleggingen hunner harten, nam een kindeken, en stelde dat bij Zich;

And said unto them, Whosoever shall receive this child in my name receiveth me: and whosoever shall receive me receiveth him that sent me: for he that is least among you all, the same shall be great.

 

En zeide tot hen: Zo wie dit kindeken ontvangen zal in Mijn Naam, die ontvangt Mij; en zo wie Mij ontvangen zal, ontvangt Hem, Die Mij gezonden heeft. Wantdie de minste onder u allen is, die zal groot zijn.

And John answered and said, Master, we saw one casting out devils in thy name; and we forbad him, because he followeth not with us.

 

En Johannes antwoordde en zeide: Meester! wij hebben een gezien, die in Uw Naam de duivelen uitwierp, en wij hebben het hem verboden, omdat hij U metons niet volgt.

And Jesus said unto him, Forbid him not: for he that is not against us is for us.

 

En Jezus zeide tot hem: Verbied het niet; want wie tegen ons niet is, die is voor ons.

And it came to pass, when the time was come that he should be received up, he stedfastly set his face to go to Jerusalem,

 

En het geschiedde, als de dagen Zijner opneming vervuld werden, zo richtte Hij Zijn aangezicht, om naar Jeruzalem te reizen.

And sent messengers before his face: and they went, and entered into a village of the Samaritans, to make ready for him.

 

En Hij zond boden uit voor Zijn aangezicht; en zij, heengereisd zijnde, kwamen in een vlek der Samaritanen, om voor Hem herberg te bereiden.

And they did not receive him, because his face was as though he would go to Jerusalem.

 

En zij ontvingen Hem niet, omdat Zijn aangezicht was als reizende naar Jeruzalem.

And when his disciples James and John saw this, they said, Lord, wilt thou that we command fire to come down from heaven, and consume them, even as Elias did?

 

Als nu Zijn discipelen, Jakobus en Johannes, dat zagen, zeiden zij: Heere, wilt Gij, dat wij zeggen, dat vuur van den hemel nederdale, en dezen verslinde, gelijkook Elias gedaan heeft?

But he turned, and rebuked them, and said, Ye know not what manner of spirit ye are of.

 

Maar Zich omkerende, bestrafte Hij hen, en zeide: Gij weet niet van hoedanigen geest gij zijt.

For the Son of man is not come to destroy men's lives, but to save them. And they went to another village.

 

Want de Zoon des mensen is niet gekomen om der mensen zielen te verderven, maar om te behouden. En zij gingen naar een ander vlek.

And it came to pass, that, as they went in the way, a certain man said unto him, Lord, I will follow thee whithersoever thou goest.

 

En het geschiedde op den weg, als zij reisden, dat een tot Hem zeide: Heere, ik zal U volgen, waar Gij ook heengaat.

And Jesus said unto him, Foxes have holes, and birds of the air have nests; but the Son of man hath not where to lay his head.

 

En Jezus zeide tot hem: De vossen hebben holen, en de vogelen des hemels nesten; maar de Zoon des mensen heeft niet, waar Hij het hoofd nederlegge.

And he said unto another, Follow me. But he said, Lord, suffer me first to go and bury my father.

 

En Hij zeide tot een anderen: Volg Mij. Doch hij zeide: Heere, laat mij toe, dat ik heenga, en eerst mijn vader begrave.

Jesus said unto him, Let the dead bury their dead: but go thou and preach the kingdom of God.

 

Maar Jezus zeide tot hem: Laat de doden hun doden begraven; doch gij, ga heen en verkondig het Koninkrijk Gods.

And another also said, Lord, I will follow thee; but let me first go bid them farewell, which are at home at my house.

 

En ook een ander zeide: Heere, ik zal U volgen; maar laat mij eerst toe, dat ik afscheid neme van degenen, die in mijn huis zijn.

And Jesus said unto him, No man, having put his hand to the plough, and looking back, is fit for the kingdom of God.

 

En Jezus zeide tot hem: Niemand, die zijn hand aan den ploeg slaat, en ziet naar hetgeen achter is, is bekwaam tot het Koninkrijk Gods.

Luke 10 - Lukas 10

 

 

 

SpeakingBible Software © 2001-2004 by johnhurt.com