King James Bible - Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Matthew 5
Mattheüs 5     

The Gospel According to St. Matthew
Mattheüs

Return to Index
Index

Chapter 6

Take heed that ye do not your alms before men, to be seen of them: otherwise ye have no reward of your Father which is in heaven.

 

Hebt acht, dat gij uw aalmoes niet doet voor de mensen, om van hen gezien te worden; anders zo hebt gij geen loon bij uw Vader, Die in de hemelen is.

Therefore when thou doest thine alms, do not sound a trumpet before thee, as the hypocrites do in the synagogues and in the streets, that they may have glory of men. Verily I say unto you, They have their reward.

 

Wanneer gij dan aalmoes doet, zo laat voor u niet trompetten, gelijk de geveinsden in de synagogen en op de straten doen, opdat zij van de mensen geeerdmogen worden. Voorwaar zeg Ik u: Zij hebben hun loon weg.

But when thou doest alms, let not thy left hand know what thy right hand doeth:

 

Maar als gij aalmoes doet, zo laat uw linker hand niet weten, wat uw rechter doet;

That thine alms may be in secret: and thy Father which seeth in secret himself shall reward thee openly.

 

Opdat uw aalmoes in het verborgen zij; en uw Vader, Die in het verborgen ziet, Die zal het u in het openbaar vergelden.

And when thou prayest, thou shalt not be as the hypocrites are: for they love to pray standing in the synagogues and in the corners of the streets, that they may be seen of men. Verily I say unto you, They have their reward.

 

En wanneer gij bidt, zo zult gij niet zijn gelijk de geveinsden; want die plegen gaarne, in de synagogen en op de hoeken der straten staande, te bidden, opdat zijvan de mensen mogen gezien worden. Voorwaar, Ik zeg u, dat zij hun loon weg hebben.

But thou, when thou prayest, enter into thy closet, and when thou hast shut thy door, pray to thy Father which is in secret; and thy Father which seeth in secret shall reward thee openly.

 

Maar gij, wanneer gij bidt, gaat in uw binnenkamer, en uw deur gesloten hebbende, bidt uw Vader, Die in het verborgen is; en uw Vader, Die in het verborgenziet, zal het u in het openbaar vergelden.

But when ye pray, use not vain repetitions, as the heathen do: for they think that they shall be heard for their much speaking.

 

En als gij bidt, zo gebruikt geen ijdel verhaal van woorden, gelijk de heidenen; want zij menen, dat zij door hun veelheid van woorden zullen verhoord worden.

Be not ye therefore like unto them: for your Father knoweth what things ye have need of, before ye ask him.

 

Wordt dan hun niet gelijk; want uw Vader weet, wat gij van node hebt, eer gij Hem bidt.

After this manner therefore pray ye: Our Father which art in heaven, Hallowed be thy name.

 

Gij dan bidt aldus: Onze Vader, Die in de hemelen zijt! Uw Naam worde geheiligd.

Thy kingdom come. Thy will be done in earth, as it is in heaven.

 

Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel alzo ook op de aarde.

Give us this day our daily bread.

 

Geef ons heden ons dagelijks brood.

And forgive us our debts, as we forgive our debtors.

 

En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren.

And lead us not into temptation, but deliver us from evil: For thine is the kingdom, and the power, and the glory, for ever. Amen.

 

En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze. Want Uw is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, in der eeuwigheid, amen.

For if ye forgive men their trespasses, your heavenly Father will also forgive you:

 

Want indien gij den mensen hun misdaden vergeeft, zo zal uw hemelse Vader ook u vergeven.

But if ye forgive not men their trespasses, neither will your Father forgive your trespasses.

 

Maar indien gij den mensen hun misdaden niet vergeeft, zo zal ook uw Vader uw misdaden niet vergeven.

Moreover when ye fast, be not, as the hypocrites, of a sad countenance: for they disfigure their faces, that they may appear unto men to fast. Verily I say unto you, They have their reward.

 

En wanneer gij vast, toont geen droevig gezicht, gelijk de geveinsden; want zij mismaken hun aangezichten, opdat zij van de mensen mogen gezien worden, alszij vasten. Voorwaar, Ik zeg u, dat zij hun loon weg hebben.

But thou, when thou fastest, anoint thine head, and wash thy face;

 

Maar gij, als gij vast, zalft uw hoofd, en wast uw aangezicht;

That thou appear not unto men to fast, but unto thy Father which is in secret: and thy Father, which seeth in secret, shall reward thee openly.

 

Opdat het van de mensen niet gezien worde, als gij vast, maar van uw Vader, Die in het verborgen is; en uw Vader, Die in het verborgen ziet, zal het u in hetopenbaar vergelden.

Lay not up for yourselves treasures upon earth, where moth and rust doth corrupt, and where thieves break through and steal:

 

Vergadert u geen schatten op de aarde, waar ze de mot en de roest verderft, en waar de dieven doorgraven en stelen;

But lay up for yourselves treasures in heaven, where neither moth nor rust doth corrupt, and where thieves do not break through nor steal:

 

Maar vergadert u schatten in den hemel, waar ze noch mot noch roest verderft, en waar de dieven niet doorgraven noch stelen;

For where your treasure is, there will your heart be also.

 

Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.

The light of the body is the eye: if therefore thine eye be single, thy whole body shall be full of light.

 

De kaars des lichaams is het oog; indien dan uw oog eenvoudig is, zo zal uw gehele lichaam verlicht wezen;

But if thine eye be evil, thy whole body shall be full of darkness. If therefore the light that is in thee be darkness, how great is that darkness!

 

Maar indien uw oog boos is, zo zal geheel uw lichaam duister zijn. Indien dan het licht, dat in u is, duisternis is, hoe groot zal de duisternis zelve zijn!

No man can serve two masters: for either he will hate the one, and love the other; or else he will hold to the one, and despise the other. Ye cannot serve God and mammon.

 

Niemand kan twee heren dienen; want of hij zal den enen haten en den anderen liefhebben, of hij zal den enen aanhangen en den anderen verachten; gij kunt nietGod dienen en den Mammon.

Therefore I say unto you, Take no thought for your life, what ye shall eat, or what ye shall drink; nor yet for your body, what ye shall put on. Is not the life more than meat, and the body than raiment?

 

Daarom zeg Ik u: Zijt niet bezorgd voor uw leven, wat gij eten, en wat gij drinken zult; noch voor uw lichaam, waarmede gij u kleden zult; is het leven niet meerdan het voedsel, en het lichaam dan de kleding?

Behold the fowls of the air: for they sow not, neither do they reap, nor gather into barns; yet your heavenly Father feedeth them. Are ye not much better than they?

 

Aanziet de vogelen des hemels, dat zij niet zaaien, noch maaien, noch verzamelen in de schuren; en uw hemelse Vader voedt nochtans dezelve; gaat gij dezelveniet zeer veel te boven?

Which of you by taking thought can add one cubit unto his stature?

 

Wie toch van u kan, met bezorgd te zijn, een el tot zijn lengte toedoen?

And why take ye thought for raiment? Consider the lilies of the field, how they grow; they toil not, neither do they spin:

 

En wat zijt gij bezorgd voor de kleding? Aanmerkt de lelien des velds, hoe zij wassen; zij arbeiden niet, en spinnen niet;

And yet I say unto you, That even Solomon in all his glory was not arrayed like one of these.

 

En Ik zeg u, dat ook Salomo, in al zijn heerlijkheid, niet is bekleed geweest, gelijk een van deze.

Wherefore, if God so clothe the grass of the field, which to day is, and to morrow is cast into the oven, shall he not much more clothe you, O ye of little faith?

 

Indien nu God het gras des velds, dat heden is, en morgen in den oven geworpen wordt, alzo bekleedt, zal Hij u niet veel meer kleden, gij kleingelovigen?

Therefore take no thought, saying, What shall we eat? or, What shall we drink? or, Wherewithal shall we be clothed?

 

Daarom zijt niet bezorgd, zeggende: Wat zullen wij eten, of wat zullen wij drinken, of waarmede zullen wij ons kleden?

(For after all these things do the Gentiles seek:) for your heavenly Father knoweth that ye have need of all these things.

 

Want al deze dingen zoeken de heidenen; want uw hemelse Vader weet, dat gij al deze dingen behoeft.

But seek ye first the kingdom of God, and his righteousness; and all these things shall be added unto you.

 

Maar zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u toegeworpen worden.

Take therefore no thought for the morrow: for the morrow shall take thought for the things of itself. Sufficient unto the day is the evil thereof.

 

Zijt dan niet bezorgd tegen den morgen; want de morgen zal voor het zijne zorgen; elke dag heeft genoeg aan zijn zelfs kwaad.

Matthew 7 - Mattheüs 7

 

 

 

SpeakingBible Software © 2001-2004 by johnhurt.com