King James Bible - Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Psalms 143
Psalmen 143     

The Book of Psalms
Psalmen

Return to Index
Index

Chapter 144

A Psalm of David. Blessed be the LORD my strength, which teacheth my hands to war, and my fingers to fight:

 

Een psalm van David. Gezegend zij de HEERE, mijn Rotssteen, Die mijn handen onderwijst ten strijde, mijn vingeren ten oorlog;

My goodness, and my fortress; my high tower, and my deliverer; my shield, and he in whom I trust; who subdueth my people under me.

 

Mijn Goedertierenheid en mijn Burg, mijn Hoog Vertrek en mijn Bevrijder voor mij, mijn Schild, en op Wien ik mij betrouwe; Die mijn volk aan mijonderwerpt!

LORD, what is man, that thou takest knowledge of him! or the son of man, that thou makest account of him!

 

O HEERE! wat is de mens, dat Gij hem kent, het kind des mensen, dat Gij het acht?

Man is like to vanity: his days are as a shadow that passeth away.

 

De mens is der ijdelheid gelijk; zijn dagen zijn als een voorbijgaande schaduw.

Bow thy heavens, O LORD, and come down: touch the mountains, and they shall smoke.

 

Neig Uw hemelen, HEERE! en daal neder; raak de bergen aan, dat zij roken.

Cast forth lightning, and scatter them: shoot out thine arrows, and destroy them.

 

Bliksem bliksem, en verstrooi hen; zend Uw pijlen uit, en verdoe hen.

Send thine hand from above; rid me, and deliver me out of great waters, from the hand of strange children;

 

Steek Uw handen van de hoogte uit; ontzet mij, en ruk mij uit de grote wateren, uit de hand der vreemden;

Whose mouth speaketh vanity, and their right hand is a right hand of falsehood.

 

Welker mond leugen spreekt, en hun rechterhand is een rechterhand der valsheid.

I will sing a new song unto thee, O God: upon a psaltery and an instrument of ten strings will I sing praises unto thee.

 

O God! ik zal U een nieuw lied zingen; met de luit en het tiensnarig instrument zal ik U psalmzingen.

It is he that giveth salvation unto kings: who delivereth David his servant from the hurtful sword.

 

Gij, die den koningen overwinning geeft, Die Zijn knecht David ontzet van het boze zwaard;

Rid me, and deliver me from the hand of strange children, whose mouth speaketh vanity, and their right hand is a right hand of falsehood:

 

Ontzet mij en red mij van de hand der vreemden, welker mond leugen spreekt, en hun rechterhand is een rechterhand der valsheid;

That our sons may be as plants grown up in their youth; that our daughters may be as corner stones, polished after the similitude of a palace:

 

Opdat onze zonen zijn als planten, welke groot geworden zijn in hun jeugd; onze dochter als hoekstenen, uitgehouwen naar de gelijkenis van een paleis.

That our garners may be full, affording all manner of store: that our sheep may bring forth thousands and ten thousands in our streets:

 

Dat onze winkelen vol zijnde, den enen voorraad na den anderen uitgeven; dat onze kudden bij duizenden werpen, ja, bij tienduizenden op onze hoevenvermenigvuldigen.

That our oxen may be strong to labour; that there be no breaking in, nor going out; that there be no complaining in our streets.

 

Dat onze ossen wel geladen zijn; dat geen inbreuk, noch uitval, noch gekrijs zij op onze straten.

Happy is that people, that is in such a case: yea, happy is that people, whose God is the LORD.

 

Welgelukzalig is het volk, dien het alzo gaat; welgelukzalig is het volk, wiens God de HEERE is. Psalmen 145

Psalms 145 - Psalmen 145

 

 

 

SpeakingBible Software © 2001-2004 by johnhurt.com