King James Bible - Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Psalms 65
Psalmen 65     

The Book of Psalms
Psalmen

Return to Index
Index

Chapter 66

To the chief Musician, A Song or Psalm. Make a joyful noise unto God, all ye lands:

 

Een lied, een psalm, voor den opperzangmeester. Juicht Gode, gij ganse aarde!

Sing forth the honour of his name: make his praise glorious.

 

Psalmzingt de eer Zijns Naams; geeft eer Zijn lof.

Say unto God, How terrible art thou in thy works! through the greatness of thy power shall thine enemies submit themselves unto thee.

 

Zegt tot God: Hoe vreselijk zijt Gij in Uw werken! Om de grootheid Uwer sterkte zullen zich Uw vijanden geveinsdelijk aan U onderwerpen.

All the earth shall worship thee, and shall sing unto thee; they shall sing to thy name. Selah.

 

De ganse aarde aanbidde U, en psalmzinge U; zij psalmzinge Uw Naam. Sela.

Come and see the works of God: he is terrible in his doing toward the children of men.

 

Komt en ziet Gods daden; Hij is vreselijk van werking aan de mensenkinderen.

He turned the sea into dry land: they went through the flood on foot: there did we rejoice in him.

 

Hij heeft de zee veranderd in het droge; zij zijn te voet doorgegaan door de rivier; daar hebben wij ons in Hem verblijd.

He ruleth by his power for ever; his eyes behold the nations: let not the rebellious exalt themselves. Selah.

 

Hij heerst eeuwiglijk met Zijn macht; Zijn ogen houden wacht over de heidenen; laat de afvalligen niet verhoogd worden. Sela.

O bless our God, ye people, and make the voice of his praise to be heard:

 

Looft, gij volken! onzen God; en laat horen de stem Zijns roems.

Which holdeth our soul in life, and suffereth not our feet to be moved.

 

Die onze zielen in het leven stelt, en niet toelaat, dat onze voet wankele.

For thou, O God, hast proved us: thou hast tried us, as silver is tried.

 

Want Gij hebt ons beproefd, o God! Gij hebt ons gelouterd, gelijk men het zilver loutert;

Thou broughtest us into the net; thou laidst affliction upon our loins.

 

Gij hadt ons in het net gebracht; Gij hadt een engen band om onze lenden gelegd;

Thou hast caused men to ride over our heads; we went through fire and through water: but thou broughtest us out into a wealthy place.

 

Gij hadt den mens op ons hoofd doen rijden; wij waren in het vuur en in het water gekomen; maar Gij hebt ons uitgevoerd in een overvloeiende verversing.

I will go into thy house with burnt offerings: I will pay thee my vows,

 

Ik zal met brandofferen in Uw huis gaan; ik zal U mijn geloften betalen,

Which my lips have uttered, and my mouth hath spoken, when I was in trouble.

 

Die mijn lippen hebben geuit, en mijn mond heeft uitgesproken, als mij bange was.

I will offer unto thee burnt sacrifices of fatlings, with the incense of rams; I will offer bullocks with goats. Selah.

 

Brandofferen van mergbeesten zal ik U offeren, met rookwerk van rammen; ik zal runderen met bokken bereiden. Sela.

Come and hear, all ye that fear God, and I will declare what he hath done for my soul.

 

Komt, hoort toe, o allen gij, die God vreest, en ik zal vertellen, wat Hij aan mijn ziel gedaan heeft.

I cried unto him with my mouth, and he was extolled with my tongue.

 

Ik riep tot Hem met mijn mond, en Hij werd verhoogd onder mijn tong.

If I regard iniquity in my heart, the Lord will not hear me:

 

Had ik naar ongerechtigheid met mijn hart gezien, de Heere zou niet gehoord hebben.

But verily God hath heard me; he hath attended to the voice of my prayer.

 

Maar zeker, God heeft gehoord; Hij heeft gemerkt op de stem mijns gebeds.

Blessed be God, which hath not turned away my prayer, nor his mercy from me.

 

Geloofd zij God, Die mijn gebed niet heeft afgewend, noch Zijn goedertierenheid van mij.

Psalms 67 - Psalmen 67

 

 

 

SpeakingBible Software © 2001-2004 by johnhurt.com