King James Bible - Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Psalms 46
Psalmen 46     

The Book of Psalms
Psalmen

Return to Index
Index

Chapter 47

To the chief Musician, A Psalm for the sons of Korah. O clap your hands, all ye people; shout unto God with the voice of triumph.

 

Een psalm, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach. Al gij volken, klapt in de hand; juicht Gode met een stem van vreugdegezang.

For the LORD most high is terrible; he is a great King over all the earth.

 

Want de HEERE, de Allerhoogste, is vreselijk, een groot Koning over de ganse aarde.

He shall subdue the people under us, and the nations under our feet.

 

Hij brengt de volken onder ons, en de natien onder onze voeten.

He shall choose our inheritance for us, the excellency of Jacob whom he loved. Selah.

 

Hij verkiest voor ons onze erfenis, de heerlijkheid van Jakob, dien Hij heeft liefgehad. Sela.

God is gone up with a shout, the LORD with the sound of a trumpet.

 

God vaart op met gejuich, de HEERE met geklank der bazuin.

Sing praises to God, sing praises: sing praises unto our King, sing praises.

 

Psalmzingt Gode, psalmzingt! Psalmzingt onzen Koning, psalmzingt!

For God is the King of all the earth: sing ye praises with understanding.

 

Want God is een Koning der ganse aarde; psalmzingt met een onderwijzing!

God reigneth over the heathen: God sitteth upon the throne of his holiness.

 

God regeert over de heidenen; God zit op den troon Zijner heiligheid.

The princes of the people are gathered together, even the people of the God of Abraham: for the shields of the earth belong unto God: he is greatly exalted.

 

De edelen der volken zijn verzameld tot het volk van den God van Abraham; want de schilden der aarde zijn Godes. Hij is zeer verheven!

Psalms 48 - Psalmen 48

 

 

 

SpeakingBible Software © 2001-2004 by johnhurt.com