King James Bible - Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

2nd Chronicles 10
2 Kronieken 10     

The Second Book of the Chronicles
2 Kronieken

Return to Index
Index

Chapter 11

And when Rehoboam was come to Jerusalem, he gathered of the house of Judah and Benjamin an hundred and fourscore thousand chosen men, which were warriors, to fight against Israel, that he might bring the kingdom again to Rehoboam.

 

Toen nu Rehabeam te Jeruzalem gekomen was, vergaderde hij het huis van Juda en Benjamin, eenhonderd en tachtig duizend, uitgelezenen, geoefend ten oorlog, omtegen Israel te strijden, opdat hij het koninkrijk weder aan Rehabeam bracht.

But the word of the LORD came to Shemaiah the man of God, saying,

 

Doch het woord des HEEREN geschiedde tot Semaja, den man Gods, zeggende:

Speak unto Rehoboam the son of Solomon, king of Judah, and to all Israel in Judah and Benjamin, saying,

 

Zeg tot Rehabeam, den zoon van Salomo, den koning van Juda, en tot het ganse Israel in Juda en Benjamin, zeggende:

Thus saith the LORD, Ye shall not go up, nor fight against your brethren: return every man to his house: for this thing is done of me. And they obeyed the words of the LORD, and returned from going against Jeroboam.

 

Zo zegt de HEERE: Gij zult niet optrekken, noch strijden tegen uw broederen; een ieder kere weder tot zijn huis, want deze zaak is van Mij geschied. En zij hoordende woorden des HEEREN, en zij keerden weder van tegen Jerobeam te trekken.

And Rehoboam dwelt in Jerusalem, and built cities for defence in Judah.

 

Rehabeam nu woonde te Jeruzalem; en hij bouwde steden tot vastigheden in Juda.

He built even Bethlehem, and Etam, and Tekoa,

 

Hij bouwde nu Bethlehem, en Etham, en Thekoa,

And Bethzur, and Shoco, and Adullam,

 

En Beth-Zur, en Socho, en Adullam,

And Gath, and Mareshah, and Ziph,

 

En Gath, en Maresa, en Zif,

And Adoraim, and Lachish, and Azekah,

 

En Adoraim, en Lachis, en Azeka,

And Zorah, and Aijalon, and Hebron, which are in Judah and in Benjamin fenced cities.

 

En Zora, en Ajalon, en Hebron; dewelke in Juda en in Benjamin de vaste steden waren.

And he fortified the strong holds, and put captains in them, and store of victual, and of oil and wine.

 

En hij sterkte deze vastigheden, en legde oversten daarin, en schatten van spijs, en olie, en wijn;

And in every several city he put shields and spears, and made them exceeding strong, having Judah and Benjamin on his side.

 

En in elke stad rondassen en spiesen, en sterkte ze gans zeer; zo was Juda, en Benjamin zijne.

And the priests and the Levites that were in all Israel resorted to him out of all their coasts.

 

Daartoe de priesteren en de Levieten, die in het ganse Israel waren, stelden zich bij hem uit al hun landpalen.

For the Levites left their suburbs and their possession, and came to Judah and Jerusalem: for Jeroboam and his sons had cast them off from executing the priest's office unto the LORD:

 

Want de Levieten verlieten hun voorsteden en hun bezitting, en kwamen in Juda en in Jeruzalem; want Jerobeam en zijn zonen hadden hen verstoten, van hetpriesterdom des HEEREN te mogen bedienen.

And he ordained him priests for the high places, and for the devils, and for the calves which he had made.

 

En hij had zich priesteren gesteld voor de hoogte, en voor de duivelen, en voor de kalveren, die hij gemaakt had.

And after them out of all the tribes of Israel such as set their hearts to seek the LORD God of Israel came to Jerusalem, to sacrifice unto the LORD God of their fathers.

 

Na die kwamen ook uit alle stammen van Israel te Jeruzalem, die hun hart begaven, om den HEERE, den God Israels, te zoeken, dat zij den HEERE, den Godhunner vaderen, offerande deden.

So they strengthened the kingdom of Judah, and made Rehoboam the son of Solomon strong, three years: for three years they walked in the way of David and Solomon.

 

Alzo sterkten zij het koninkrijk van Juda, en bekrachtigden Rehabeam, den zoon van Salomo, drie jaren; want drie jaren wandelden zij in den weg van David, enSalomo.

And Rehoboam took him Mahalath the daughter of Jerimoth the son of David to wife, and Abihail the daughter of Eliab the son of Jesse;

 

En Rehabeam nam zich, benevens Mahalath, de dochter van Jerimoth, den zoon van David, ter vrouwe Abihail, de dochter van Eliab, den zoon van Isai,

Which bare him children; Jeush, and Shamariah, and Zaham.

 

Dewelke hem zonen baarde, Jeus, en Semaria, en Zaham.

And after her he took Maachah the daughter of Absalom; which bare him Abijah, and Attai, and Ziza, and Shelomith.

 

En na haar nam hij Maacha, de dochter van Absalom; deze baarde hem Abia, en Attai, en Ziza, en Selomith.

And Rehoboam loved Maachah the daughter of Absalom above all his wives and his concubines: (for he took eighteen wives, and threescore concubines; and begat twenty and eight sons, and threescore daughters.)

 

En Rehabeam had Maacha, Absaloms dochter, liever dan al zijn vrouwen en zijn bijwijven; want hij had achttien vrouwen genomen, en zestig bijwijven; en hij gewonacht en twintig zonen en zestig dochteren.

And Rehoboam made Abijah the son of Maachah the chief, to be ruler among his brethren: for he thought to make him king.

 

En Rehabeam stelde Abia, den zoon van Maacha, tot een hoofd, om een overste te zijn onder zijn broederen; want het was om hem koning te maken.

And he dealt wisely, and dispersed of all his children throughout all the countries of Judah and Benjamin, unto every fenced city: and he gave them victual in abundance. And he desired many wives.

 

En hij handelde verstandelijk, dat hij van al zijn zonen, door alle landen van Juda en Benjamin, in alle vaste steden verspreidde, denwelken hij spijze gaf in overvloed;en hij begeerde de veelheid van vrouwen. 2 Kronieken 12

2nd Chronicles 12 - 2 Kronieken 12

 

 

 

SpeakingBible Software © 2001-2004 by johnhurt.com