King James Bible - Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

1st Corinthians 5
1 Corinthiërs 5     

The First Epistle of Paul the Apostle to the Corinthians
1 Corinthiërs

Return to Index
Index

Chapter 6

Dare any of you, having a matter against another, go to law before the unjust, and not before the saints?

 

Durft iemand van ulieden, die een zaak heeft tegen een ander, te recht gaan voor de onrechtvaardigen, en niet voor de heiligen?

Do ye not know that the saints shall judge the world? and if the world shall be judged by you, are ye unworthy to judge the smallest matters?

 

Weet gij niet, dat de heiligen de wereld oordelen zullen? En indien door u de wereld geoordeeld wordt, zijt gij onwaardig de minste gerechtzaken?

Know ye not that we shall judge angels? how much more things that pertain to this life?

 

Weet gij niet, dat wij de engelen oordelen zullen? Hoeveel te meer de zaken, die dit leven aangaan?

If then ye have judgments of things pertaining to this life, set them to judge who are least esteemed in the church.

 

Zo gij dan gerechtzaken hebt, die dit leven aangaan, zet die daarover, die in de Gemeente minst geacht zijn.

I speak to your shame. Is it so, that there is not a wise man among you? no, not one that shall be able to judge between his brethren?

 

Ik zeg u dit tot schaamte. Is er dan alzo onder u geen, die wijs is, ook niet een, die zou kunnen oordelen tussen zijn broeders?

But brother goeth to law with brother, and that before the unbelievers.

 

Maar de ene broeder gaat met den anderen broeder te recht, en dat voor ongelovigen.

Now therefore there is utterly a fault among you, because ye go to law one with another. Why do ye not rather take wrong? why do ye not rather suffer yourselves to be defrauded?

 

Zo is er dan nu ganselijk gebrek onder u, dat gij met elkander rechtzaken hebt. Waarom lijdt gij niet liever ongelijk? Waarom lijdt gij niet liever schade?

Nay, ye do wrong, and defraud, and that your brethren.

 

Maar gijlieden doet ongelijk, en doet schade, en dat den broederen.

Know ye not that the unrighteous shall not inherit the kingdom of God? Be not deceived: neither fornicators, nor idolaters, nor adulterers, nor effeminate, nor abusers of themselves with mankind,

 

Of weet gij niet, dat de onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet zullen beerven?

Nor thieves, nor covetous, nor drunkards, nor revilers, nor extortioners, shall inherit the kingdom of God.

 

Dwaalt niet; noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch ontuchtigen, noch die bij mannen liggen, noch dieven, noch gierigaards, nochdronkaards, geen lasteraars, geen rovers zullen het Koninkrijk Gods beerven.

And such were some of you: but ye are washed, but ye are sanctified, but ye are justified in the name of the Lord Jesus, and by the Spirit of our God.

 

En dit waart gij sommigen; maar gij zijt afgewassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd, in den Naam van den Heere Jezus, en door den Geestonzes Gods;

All things are lawful unto me, but all things are not expedient: all things are lawful for me, but I will not be brought under the power of any.

 

Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle dingen zijn niet oorbaar; alle dingen zijn mij geoorloofd, maar ik zal onder de macht van geen mij laten brengen.

Meats for the belly, and the belly for meats: but God shall destroy both it and them. Now the body is not for fornication, but for the Lord; and the Lord for the body.

 

De spijzen zijn voor de buik, en de buik is voor de spijzen; maar God zal beide dezen en die te niet doen. Doch het lichaam is niet voor de hoererij, maar voor denHeere en de Heere voor het lichaam.

And God hath both raised up the Lord, and will also raise up us by his own power.

 

En God heeft ook den Heere opgewekt, en zal ons opwekken door Zijn kracht.

Know ye not that your bodies are the members of Christ? shall I then take the members of Christ, and make them the members of an harlot? God forbid.

 

Weet gij niet, dat uw lichamen leden van Christus zijn? Zal ik dan de leden van Christus nemen, en maken ze leden ener hoer? Dat zij verre.

What? know ye not that he which is joined to an harlot is one body? for two, saith he, shall be one flesh.

 

Of weet gij niet, dat die de hoer aanhangt, een lichaam met haar is? Want die twee, zegt Hij, zullen tot een vlees wezen.

But he that is joined unto the Lord is one spirit.

 

Maar die den Heere aanhangt, is een geest met Hem.

Flee fornication. Every sin that a man doeth is without the body; but he that committeth fornication sinneth against his own body.

 

Vliedt de hoererij. Alle zonde, die de mens doet, is buiten het lichaam, maar die hoererij bedrijft, zondigt tegen zijn eigen lichaam.

What? know ye not that your body is the temple of the Holy Ghost which is in you, which ye have of God, and ye are not your own?

 

Of weet gij niet, dat ulieder lichaam een tempel is van den Heiligen Geest, Die in u is, Dien gij van God hebt, en dat gij uws zelfs niet zijt?

For ye are bought with a price: therefore glorify God in your body, and in your spirit, which are God's.

 

Want gij zijt duur gekocht: zo verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest, welke Godes zijn. 1 Korinthiërs 7

1st Corinthians 7 - 1 Corinthiërs 7

 

 

 

SpeakingBible Software © 2001-2004 by johnhurt.com