King James Bible - Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Psalms 122
Psalmen 122     

The Book of Psalms
Psalmen

Return to Index
Index

Chapter 123

A Song of degrees. Unto thee lift I up mine eyes, O thou that dwellest in the heavens.

 

Een lied op Hammaaloth. Ik hef mijn ogen op tot U, Die in de hemelen zit.

Behold, as the eyes of servants look unto the hand of their masters, and as the eyes of a maiden unto the hand of her mistress; so our eyes wait upon the LORD our God, until that he have mercy upon us.

 

Zie, gelijk de ogen der knechten zijn op de hand hunner heren; gelijk de ogen der dienstmaagd zijn op de hand harer vrouw; alzo zijn onze ogen op den HEERE,onze God, totdat Hij ons genadig zij.

Have mercy upon us, O LORD, have mercy upon us: for we are exceedingly filled with contempt.

 

Zijt ons genadig, o HEERE! zijt ons genadig, want wij zijn der verachting veel te zat.

Our soul is exceedingly filled with the scorning of those that are at ease, and with the contempt of the proud.

 

Onze ziel is veel te zat des spots der weelderigen, der verachting der hovaardigen. Psalmen 124

Psalms 124 - Psalmen 124

 

 

 

SpeakingBible Software © 2001-2004 by johnhurt.com