King James Bible - Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Psalms 11
Psalmen 11     

The Book of Psalms
Psalmen

Return to Index
Index

Chapter 12

To the chief Musician upon Sheminith, A Psalm of David. Help, LORD; for the godly man ceaseth; for the faithful fail from among the children of men.

 

Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op de Scheminith. Behoud, o HEERE; want de goedertierene ontbreekt, want de getrouwen zijn weinig geworden onder de mensenkinderen.

They speak vanity every one with his neighbour: with flattering lips and with a double heart do they speak.

 

Zij spreken valsheid, een ieder met zijn naaste, met vleiende lippen; zij spreken met een dubbel hart.

The LORD shall cut off all flattering lips, and the tongue that speaketh proud things:

 

De HEERE snijde af alle vleiende lippen, de grootsprekende tong.

Who have said, With our tongue will we prevail; our lips are our own: who is lord over us?

 

Die daar zeggen: Wij zullen de overhand hebben met onze tong; onze lippen zijn onze! Wie is heer over ons?

For the oppression of the poor, for the sighing of the needy, now will I arise, saith the LORD; I will set him in safety from him that puffeth at him.

 

Om de verwoesting der ellendigen, om het kermen der nooddruftigen, zal Ik nu opstaan, zegt de HEERE; Ik zal in behoudenis zetten, dien hij aanblaast.

The words of the LORD are pure words: as silver tried in a furnace of earth, purified seven times.

 

De redenen des HEEREN zijn reine redenen, zilver, gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal.

Thou shalt keep them, O LORD, thou shalt preserve them from this generation for ever.

 

Gij, HEERE, zult hen bewaren; Gij zult hen behoeden voor dit geslacht, tot in eeuwigheid.

The wicked walk on every side, when the vilest men are exalted.

 

De goddelozen draven rondom, wanneer de snoodsten van des mensenkinderen verhoogd worden.

Psalms 13 - Psalmen 13

 

 

 

SpeakingBible Software © 2001-2004 by johnhurt.com